Traditioneel worden applicaties geïnstalleerd op een besturingssysteem (zoals Windows of Linux), die op haar beurt weer is geïnstalleerd op hardware (PC of server). Door virtualisatietechnieken toe te passen kan een applicatie onafhankelijk van het besturingssysteem worden geïnstalleerd, of een besturingssysteem onafhankelijk van de onderliggende hardware.
Applicatie virtualisatie
Applicatie virtualisatie techniek maakt het mogelijk om applicaties niet langer lokaal op werkstations te installeren, maar deze vanaf een server virtueel aan te bieden aan de gebruikers.
Applicaties zijn dankzij deze techniek volledig geïsoleerd elkaar en van het onderliggende besturingssysteem. De applicatie is daardoor niet afhankelijk van bepaalde registry key’s, etc. Verschillende applicaties die naast elkaar normaal gesproken moeilijkheden geven, kunnen hierdoor probleemloos naast elkaar worden gebruikt.
Desktop Virtualisatie
Desktop Virtualisatie wordt als concept ook VDI (Virtual Desktop Infrastructure) genoemd. Desktop virtualisatie techniek maakt het mogelijk om een volledige workstation te migreren naar een virtuele machine, die vervolgens vanaf een server wordt aangeboden aan een gebruiker.
Server virtualisatie
In een traditionele server omgeving wordt een besturingssysteem geïnstalleerd op een server. Wanneer gebruik wordt gemaakt van virtualisatietechnieken dan wordt eerst een virtualisatielaag, de zogenaamde hypervisor, geïnstalleerd op de server. Voorbeelden hiervan zijn VMWare vSphere, Citrix XEN Server en Microsoft Hyper-V. Daarop worden vervolgens één of meer besturingssystemen (zoals Windows Server of Linux) geïnstalleerd, waarop vervolgens weer één of meer applicaties kunnen worden geïnstalleerd. |